maandag 9 april 2012

Sigaren

Een paar weken geleden, op een grijze vrijdagmiddag, gebeurde het opeens: ik lobbyde. Ik zat gewoon thuis achter mijn computer in Utrecht, geen hotemetoot van de Europese Commissie of het Europees Parlement te bekennen. En toch deed ik waar ik al een paar jaar voor word ingehuurd: het informeel beïnvloeden van formele besluitvorming.
Dat je het Engelse ‘lobby’ zo lastig in het Nederlands vervoegt (ik lobby, hij lobbyt, wij hebben gelobbyd?), geeft al aan dat lobby vaak moeilijk in concrete acties te vatten is. Er hangt dan ook een zweem van dikke sigarenrook rond mijn beroepsgroep, met mistige onderonsjes in bedompte achterkamertjes waar schimmige afspraken worden gemaakt over duistere praktijken. Sinds het rookverbod ook de Belgische horeca heeft bereikt, is deze praktijk echter passé. Lobbystrategieën, position papers en stakeholdersanalyses maken tegenwoordig de dienst uit. Soms ben ik zelfs zo lang bezig met verschillende partijen om de precieze lobbyboodschap te omschrijven, dat het besluit over het desbetreffende onderwerp allang genomen blijkt.
Zoniet deze bewuste vrijdagmiddag. Zoals uit ons zorgvuldig opgestelde lobbyfiche was gebleken, was het tijd om via onze bestuurders amendementen in te dienen bij het Comité van de Regio’s. Het Comité van de Regio’s? Dat is die ene officiële EU-instelling die je als je, net als ik, tijdens je studie ooit een vak Europese Integratie hebt gedaan, altijd vergat. Gemeenten en regio’s mogen advies uitbrengen over alle voorstellen van de Commissie en hanteren daarbij dezelfde werkwijze als het Europees Parlement, namelijk met rapporteurschappen. Twee collega’s en ik stemden op basis van ons position paper telefonisch een aantal verbeterpunten af, goten deze in het daartoe bestemde format, zodat ze na goedkeuring van de betreffende gedeputeerden door speciaal gemandateerde ambtenaren ‘in het systeem’ konden worden gezet. Zo gaat dat dus tegenwoordig, die ‘informele’ beïnvloeding. Niks achterkamertjes, lekker fris en transparant.
In totaal zijn er 280 amendementen ingediend, redelijk normaal voor een rapport van het comité. Van ons zijn er in de commissievergadering vier afgewezen, is er één aangenomen en één opgenomen in een compromistekst. We bezinnen ons nog op eventuele actie in de plenaire. Wie weet, hebben ze daar nog een sigarenkamertje.

- Dit stukje verscheen eerder op www.rePublic.nl -

Bommelding

Niets zo transparant als de Europese Unie. Alles is online te vinden, van officiële documenten tot de namen en telefoonnummers van alle commissie-ambtenaren aan toe. In dat oerwoud van informatie is het soms lastig je weg te vinden. Maar niet getreurd, om de dolende lobbyist op pad te helpen kun je op iedere Europese website wel ergens je emailadres invullen en krijg je alles wat je weten moet kant en klaar in je inbox afgeleverd.
Goeie service, dacht ik, vers aangekomen in Brussel. En begon mij driftig te abonneren op nieuwsbrieven van allerlei DG’s, Europarlementariërs, netwerken en denktanks. Handig, want een goede lobbyist is een goedgeïnformeerde lobbyist. Maar al gauw liep dit uiteraard hopeloos uit de hand. Om de haverklap bliept mijn Blackberry om de ontvangst te bevestigen van belangwekkende berichten, gedegen analyses en geinige feitjes over de voor mij relevante beleidsterreinen en de EU in het algemeen. Maar aangezien het geen onmiddellijke actie vraagt, sla ik ze toch maar even over. En dus wachten honderden ongelezen emails inmiddels geduldig op de roemloze aftocht naar de digitale prullenbak.
Wat nu te doen? Bang om iets te missen durf ik al deze abonnementen eigenlijk niet op te zeggen. Maar ze allemaal doorspitten lukt me ook niet. En dat ene, allesoverkoepelende doch compacte overzicht heb ik nog niet gevonden. En dus trek ik met de moed der wanhoop toch maar weer ten strijde tegen dit dagelijkse nieuwsbriefbombardement.

Bijna weekend: twee dikke zaterdagkranten op mijn iPad liggen weer op me te wachten. Ik hoop dat ik het haal.

- Dit stukje verscheen eerder op www.rePublic.nl -

Eurolingo

Cohesiebeleid. Wij, de regio’s, zijn er hartstikke druk mee. Maar wat het precies betekent, weet volgens mij niemand. Het heeft iets met concurrentiekracht van de regio’s te maken, en dat je moet investeren in allerlei prioriteiten om de juiste voorwaarden te scheppen voor een goed economisch klimaat. Jaja.

In Brussel wordt een taal gesproken die erg lijkt op Engels, maar eigenlijk een soort zelfverzonnen Eurolingo blijkt te zijn, vol met ronkende termen waarvan het naar de betekenis slechts gissen is. Wat te denken van multilevel governance, territorial cooperation of flagship initiatives? En zelfs bij bestaande termen blijkt men toch vaak iets anders te bedoelen dan wat je zou denken. Een debat of paneldiscussie bijvoorbeeld, heeft doorgaans weinig met de verbale strijd tussen voor- en tegenstanders van een bepaalde stelling te maken.
Zo’n debat bestaat uit een aantal experts of hotemetoten die stuk voor stuk een eindeloos verhaal afdraaien in een veel te klein en te warm zaaltje, waarna iedereen weer tevreden naar huis gaat. De ambtenaren van de Europese Commissie, die toch al niet bekend staan om hun flitsende voorkomen, zijn het ergst. Zij plakken de desbetreffende verordening of richtlijn integraal in een powerpointpresentatie om deze op monotone wijze onverstoorbaar op te mompelen. Ook ‘vragen uit de zaal’ of ‘interactieve participatie’ zijn misleidende benamingen, want verwijzen meestal naar de volgende serie monologen, die echter dit keer vanuit het publiek worden gehouden.

Ook ikzelf moet af en toe dergelijke workshops organiseren, en neem mij dan altijd voor het deze keer wel spannend te maken. Maar het blijkt nog niet eenvoudig om een goede spreker te vinden die een vlammend betoog kan houden over de smart specialisation strategie als ex ante conditionaliteit voor regionale onderzoeks- en innovatiesystemen. Terwijl dit soort concrete maatregelen ons natuurlijk binnen no-time uit de eurocrisis gaan helpen. Dat snapt iedereen.

- Dit stukje verscheen eerder op www.rePublic.nl -

Receptieseizoen

De primaire competentie van iedere lobbyist is professioneel borrelen. Veel van mijn collega’s proberen dit clichébeeld stelselmatig te ontkrachten en hangen een zielig verhaal op over lange dagen en hard werken maar laat ik u vertellen - u had het altijd al gedacht en terecht - lobbyisten borrelen zich suf. Hoogtijdagen voor dergelijke bijeenkomsten: het nieuwjaarsreceptieseizoen.
Wie denkt dat je gezellig iedere avond gratis alcohol en versnaperingen naar binnen staat te duwen, komt niet ver en bovendien, kilo’s aan. Professioneel borrelen is een kunst, die ik eerlijk gezegd maar matig beheers. Mocht u toch niet onder dit borrelgeweld uit kunnen komen, hierbij enkele vuistregels van iemand die het allemaal al eens verkeerd heeft gedaan.

1. Kom ongeveer een half uur na aanvang binnen, met een beetje geluk begint de gastvrouw/heer dan net met de onvermijdelijke welkomstspeech, en kunt u rustig achterin de zaal aansluiten en alvast de aanwezigen scannen. Staat de gastheer bekend als lang van stof, kom dan drie kwartier na aanvang. Meer dan een uur te laat komen kan alleen als je écht belangrijk bent. Blijf nooit tot het einde. Dat is triest.

2. Voor dames: draag geen wit (vlekken), rood (te hoerig), te blote (idem) of te warme kleding (te zweterig). Als u weet dat u de receptiezaal betreedt via een trap met ‘zwevende treden’, verdient het aanbeveling niet in een rok of jurkje te komen, weet ik helaas uit ervaring. Voor heren: geen trui. Dat is zielig.

3. Drink niet teveel, maar als vrouw rond de dertig wel één glaasje wijn, anders word je na drie kwartier gefeliciteerd met je zwangerschap (‘ik dacht al een buikje te zien!’). Teveel snacken is ook niet chique, maar was je van plan met de borrelhapjes in je avondeten te voorzien, positioneer je dan aan het begin van de looplijn van de catering, voor eerste keus uit een verse schaal. Niets zo vies als het laatste lauwe vlammetje.

4. De Stivoro zal mij hiervoor levenslang in de Abu Ghraib willen zetten, maar: roken verbroedert. Het gezamenlijk verkleumen onder een tochtig afdakje zet aan tot het delen van roddels en ontboezemingen, die die saaie gezondheidsrakkers binnen voor zich houden.

5. Bedenk van tevoren wie je graag wilt spreken en blijf uit de buurt van notoire drinkers, handtastelijken en andere klevers (zie regel 1). Praat nooit langer dan tien minuten met iemand, ook niet als (jij denkt dat) het een echt interessant gesprek is. Het is volstrekt geaccepteerd om, wanneer iemand juist van wal wil steken over de langverwachte Europese richtlijnen aangaande de middelgrote zoetwaterkokkelvangst, iets van ‘He, is dat niet Caroline, die móét ik even hebben’ te mompelen en in de menigte te verdwijnen. Te vermijden borrelonderwerpen: roddels over Belangrijke Mensen die zich mogelijk ook op de receptie bevinden, wratten, terminale ziektes of andere anekdotes in de (psycho)medische sfeer, je eigen kinderen of vakanties. Goede onderwerpen: de kinderen of vakantie van je gesprekspartner, de sfeer (op de receptie zelf of in het land, de politiek, een continent naar keuze) en het weer. Nooit proberen: humor. Dat leidt (in mijn geval althans) vrijwel altijd tot uiterst pijnlijke situaties.

Het valt niet mee, dat borrelen. Succes!

- Dit stukje verscheen eerder op www.rePublic.nl -