zondag 26 september 2010

week 38: over pasjes en logo-logica

Deze week heb ik mijn (bruine) lobbyistenpasje opgehaald voor het Europees Parlement. Ik mag weer een jaar lang Europarlementariƫrs lastigvallen met het Provinciaal Belang. Ik bewaak mijn pasje zoals Gollem zijn ring, want het verkrijgen van zo'n toegangsbewijs is geen sinecure. Alle zevenhonderdzoveel MEP'ers (Members of European Parlement) hebben uiteraard een sleutelrol in dat machtige orgaan dat de Europese Unie heet, worden overal herkend op straat en staan dagelijks bloot aan enorme terroristische dreigingen. Daar is de parlementaire beveiliging gelukkig helemaal op ingespeeld. De filosofie hierachter is: als we het proces om binnen te komen maar lang, irritant en onduidelijk genoeg maken, dan haken de waxinelichtjeshouderwerpers van deze wereld vanzelf wel af. Zo moeten eenmalige bezoekers (inclusief burgemeesters, gedeputeerden en andere hooggeplaatsten die niet graag in de wacht worden gezet) vaak uren in de rij staan voor een 'dagpasje' bij een balie die totaal niet is toegerust op de grote bezoekersaantallen waar het Parlement dagelijks mee te maken heeft.
Het wordt echter pas echt ingewikkeld als je een permanente pas nodig hebt. Het aanvraagformulier beslaat een pagina of 12 en vraagt naar allerlei informatie waar niets mee wordt gedaan. Dit dient te worden geflankeerd met een berg aan overige documentatie. Dat je een kopie van je paspoort en een verklaring van goed gedrag moet kunnen overleggen is nog te begrijpen, maar dat is nog niet alles.
Nee, want de beveiligingsdienst heeft grondig onderzoek gedaan naar terroristische bewegingen. Dit zijn professionele organisaties, met een professioneel public affairsbeleid en dus waarschijnlijk ook een serieus bedrijfslogo. Aan het logo kunnen we wel zien of we met terroristen te maken hebben, denkt de bewaking. Daarom moet je, op officieel briefpapier van de organisatie waar je voor werkt, motiveren waarom je graag een EP-pas wilt hebben. Als hier niet het logo van Al Quaida opstaat, zul je wel door de beugel kunnen dus. Heb je al het papierwerk in orde, dan mag je 6 tot 8 weken wachten op het verlossende bericht en na een jaar dezelfde procedure weer herhalen.
Geen speld tussen te krijgen zeg ik. Voor alle zekerheid moet je iedere keer als je het Parlement betreedt nog wel door detectiepoortjes, maar de beveiligers zijn - en terecht- zo overtuigd van de waterdichtheid van dit systeem, dat daar niet heel serieus naar wordt gekeken. Behalve natuurlijk dat er intensief wordt gespeurd naar Al Quaida PR-materiaal. Dat komt er in het Europees Parlement niet in.

zaterdag 18 september 2010

week 37: Over mayonaise, foie gras en inktvis

ma 13-9: Eerste dag na mijn vakantie gelijk een heidag over Oost-Nederlandse lobby in Europa. Plannetje gemaakt om door intensievere samenwerking tussen Gelderland en Overijssel de bezuinigingen in te vullen. Positieve sfeer, creatieve ideeƫn, daar word ik blij van!

di 14-9: Ik sla voor het eerst in 2 en halve week mijn agenda open en zie dat ik over een kwartier in een vergadering moet zitten... Sta duidelijk nog in de vakantiemodus. Iets te laat arriveer ik op de werkgroepvergadering van de AER over rural development, waar ik ook al eens eerder over geblogd heb. De werkgroep is bezig met een position paper over het toekomstig Europees Landbouwbeleid. In deze vergadering wordt druk gediscussieerd over een aantal definitiekwesties. Klinkt saai, maar is het zeker niet! Bijvoorbeeld: wat is kwaliteitsvoedsel? Een veelgehoorde claim in Europa is dat wij kunnen concurreren op de wereldmarkt door goede kwaliteit voedsel te leveren, in plaats van enorme hoeveelheden. Maar wat verstaan we daar onder?

En toen ontstond er een discussie over... mayonaise. Mijn collega uit Gelderland wist te vertellen dat men in Wageningen een mayonaise ontwikkelt die geen vet bevat maar wel zo smaakt omdat ze een laagje vet om watermoleculen heendoen of zoiets. Dat is kwaliteit: gezond voedsel dat lekker smaakt. Maar de vertegenwoordiger van 'regio's die Europees erkende traditionele producten maken' (ook daar is een lobbyist voor ja) was het daar duidelijk niet mee eens. Hij eet liever een kleddervette ambachtelijke mayo dan die bij elkaar gefabriekte rommel uit Wageningen. Mmm. En dan heb je nog dierenwelzijn, organisch en biologisch, carbon footprint etc. In traditionele producten zitten geen toegevoegde smaakstoffen of conserveringsmiddelen, maar met het dierenwelzijn nemen ze het soms niet zo nauw. Daarvan was ik op vakantie nog getuige toen ik een Griekse visser een vers gevangen intkvis eindeloos tegen een rots zag slaan, om het vlees mals te houden. Lekker hoor. En wat te denken van Hollandse garnalen, die hier gevangen worden maar in Marokko gepeld?

Conclusie: het is aan de consument om te bepalen wat belangrijker is: ambachtelijk, low fat, lief voor dieren of lief voor het milieu. Hoe help je de consument een goede afweging te maken? Stel dat je alle informatie over verschillende gradaties en typen kwaliteit op 1 etiket krijgt, dan sta je alsnog uren in de supermarkt. Of menu's in restaurants worden telefoonboeken. Hoewel dit niet direct de verantwoordelijkheid van de regionale overheden is, is het wel belangrijk erover na te denken wat we precies vragen van de Commissie: de consument moet gemakkelijk kunnen kiezen in welke mate deze gezond, diervriendelijk, biologisch of ambachtelijk geproduceerd wil eten. En wij vragen ondersteuning om onze boeren te helpen dit soort voedsel te maken.
Op de receptie van de Vlaamse regering later die avond heb ik ieder geval de foie gras maar laten staan. Hoewel een typische en waarschijnlijk overheerlijke Belgische lokale delicatesse, toch niet mijn soort kwaliteitsvoedsel.